Ouija: Origin of Evil is een film die ik eerder bewust even links heb laten liggen, omdat zijn voorganger uit 2014 met de naam Ouija één van de slechtste films van dat jaar was. Na een aantal positieve geluiden over dit vervolg, dat eigenlijk meer een prequel is, besloot ik de film toch een kans te geven en daar kreeg ik geen spijt van.
Het verhaal
Ouija: Origin of Evil speelt zich af in de jaren ’60 en volgt een moeder en haar twee dochters die na een familietragedie hun geld verdienen met het oplichten van mensen middels seances. Wanneer ze een Ouija bord aan hun ‘act’ willen toevoegen, blijkt deze in eerste instantie onschuldige aanwinst al snel een stuk gevaarlijker dan gedacht. Vooral de jongste dochter is gevoelig voor het kwaad dat vrijkomt en het duurt dan ook niet lang voordat ze bezeten wordt door een mysterieuze geest.
Hoewel er veel horror clichés in de film voorbijkomen, zoals het bezeten kind, de mannelijke priester die te hulp schiet en het onnadenkend gebruik van een Ouija bord, maken de uitvoering en de details een hoop goed.
Oog voor detail
De regie van deze nieuwe Ouija film lag in handen van Mike Flanagan, de man achter de verrassend goede horrorfilm Oculus en de serie The Haunting of Hill House, die op dit moment op Netflix te bekijken is. Flanagan leunt in tegenstelling tot andere regisseurs in het genre niet op jump scares, waarbij harde geluiden er vooral voor zorgen dat je je telkens rot schrikt. Ouija: Origin of Evil is dan ook vooral heel eng wanneer het geluid ontbreekt en je vanuit je ooghoeken iets ziet bewegen waarvan je in eerste instantie niet wist dat het überhaupt in beeld was. De slimme montage zorgt er daarnaast voor dat de film spannend blijft, hoewel de gebeurtenissen in het laatste deel het verhaal helaas wel wat afzwakken.
Bijzonder is dat je je bij het kijken van de film overtuigend in de jaren ’60 waant. De film begint heel nostalgische met het oude Universal logo en vanaf dat moment is de toon gezet. De kleding, de auto’s, maar bijvoorbeeld ook het interieur van het huis waar het grootste deel van de film zich afspeelt, nemen je mee naar een andere tijd. Daarnaast zie je regelmatig een zwarte cirkel rechtsboven verschijnen, iets wat vroeger werd gebruikt om aan de filmoperateurs te vertellen dat ze van rol moesten wisselen. Dit is iets wat ook even kort wordt uitgelegd door het karakter van Brad Pitt in Fight Club. Het is heel leuk dat Flanagan er op die momenten ook voor heeft gekozen het beeld soms wat te laten verspringen, wat het nog authentieker doet lijken. Je krijgt door dit alles soms zelfs het gevoel dat je naar een film zit te kijken die gemaakt is in de jaren ’60.
Het acteerwerk
Hoewel de twee volwassenen in de vorm van Twilight actrice Elizabeth Reaser als moeder Alice en E.T. en Gangs of New York acteur Henry Thomas als Father Tom Hogan het goed doen, zijn het de twee jongste actrices die de show stelen. In de rol van oudste zus Lina zien we Annalise Basso, de jonge en veelbelovende actrice die eerder al in Flanagan’s Oculus en in 2016 in het ontroerende Captain Fantastic schitterde. De kleine Lulu Wilson is echter degene die ons de stuipen op het lijf jaagt en is in staat geweest deze uitdagende rol overtuigend neer te zetten. Ze transformeert in een oogwenk van schattig naar super creepy en dat is op zijn minst bewonderingswaardig te noemen.
Conclusie
Hoewel de basis van het verhaal niet heel vernieuwend is, maken de uitvoering en het acteerwerk van de twee jongsten een hoop goed. Flanagan bewijst wederom in staat te zijn een sterke horrorfilm neer te kunnen zetten, die gelukkig een stuk beter is dan zijn zwakke voorganger.
Sterke horror die vele malen beter is dan zijn voorganger
-
8/10
No Comments